Een Op Vijf Bejaarden Is Straatarm

Eén op vijf bejaarden is straatarm:

In Brussel-stad, Sint-Joost en Sint-Gillis moet één bejaarde op vijf rondkomen met de ‘inkomensgarantie voor ouderen'. Dat blijkt uit een rapport over de staat van armoede in het Brussels Gewest.

Het zijn cijfers waar je het koud van krijgt. “Let wel,” zegt Truus Roesems van het Oservatorium voor Gezonheid en Welzijn, “het verschil tussen rijke en arme bejaarden is in Brussel veel groter dan in de rest van het land.”
Het achtste rapport over de staat van armoede in het Brussels Gewest was al in juni klaar, maar werd nu pas vrijgegeven. Het is voor de derde keer dat het Observatorium voor Welzijn en Gezondheid van het Gewest de armoede in kaart brengt, voordien klaarden universiteiten de klus. Omdat het pas de eerste keer is dat ook de armoede onder bejaarden in kaart werd gebracht, kan je niet besluiten of de armoede onder de 65-plussers nu al dan niet toeneemt. Roesems bekent wel dat ze niet gedacht had dat de armoede onder bejaarden zo groot zou zijn.

“De armoede onder bejaarden is groter dan we dachten”, zegt ze. “Voordien konden we alleen afgaan op de levensverwachting en die is in Brussel nu eenmaal hoger dan in de rest van het land.” Roesems wijst ook op de grote verschillen per gemeente. Terwijl in Brussel-stad, Sint-Joost en Sint-Gillis tussen de 20 en de 25 procent van de bejaarden arm zijn, is dat in de beide Woluwes, Oudergem en Bosvoorde minder dan zes procent.

Voor heel Brussel moet acht procent van de bejaarden het stellen met het absolute minimum, bij de groep jonger dan 65 is dat ‘maar’ een goede vier procent. Jongere gezinnen hebben wel vaker kinderen, er moeten dus meer individuen zien rond te komen met één bestaansminimum. In heel het Gewest moet vijf procent van de bevolking rondkomen met een minimumuitkering. Dat zijn 48.161 individuen.

Huisvesting

Waarom ligt het aantal bejaarden in het centrum en in aanpalende gemeenten als Sint-Gillis en Sint-Joost zoveel hoger dan in de gemeenten van de tweede kroon? Roesems: “De bejaarden die het zich kunnen veroorloven hebben het centrum verlaten. Diegenen die er nog zijn, willen wel weg maar hebben de middelen niet.”

Het observatorium legt ook voor de eerste keer een verband tussen armoede en huisvesting. De onderzoekers lanceren een hele rist voorstellen om het huisvestingspark te verbeteren. “De toestand van het woningpark is zo slecht, dat een koerswijziging noodzakelijk is. Een beetje bijschaven volstaat niet meer”, zo luidt het in de conclusies onomwonden.

Meer dan ooit, zo lijkt het wel. De jongste jaren zijn de huurprijzen sneller gestegen dan de koopkracht. Brusselaars besteden gemiddeld één vierde van hun inkomen aan huur, Vlamingen en Walen één vijfde. Gemiddeld geven Brusselaars maandelijks 80 euro meer uit aan huur dan Vlamingen en 120 euro meer dan Walen.

Het armoederapport illustreert ook op treffende wijze wat het betekent om te moeten rondkomen met een igo (of bestaansminimum). Het rapport zet bijvoorbeeld het inkomen van de bejaarden naast de huurprijzen in een weinig florissante buurt als het Anneessensplein. Het igo voor een alleenstaande bedraagt iets minder dan 600 euro per maand, de gemiddelde huur voor een studio ligt er om en bij de 300 euro.

Zijn er proportioneel meer armen onder de oudere bevolking, dan staat daar tegenover dat ouderen makkelijker toegang hebben tot een sociale woning. Hun aandeel in de sociale woningen is beduidend groter dan hun aandeel in de bevolking. Dat betekent echter niet dat zij voorrang krijgen: sommigen wonen er al heel lang.

De toch wel zeer hoge cijfers van arme bejaarden betekenen volgens Roesems niet dat het beleid zich prioritair op die doelgroep moet richten. “Er moet gezorgd worden voor de bejaarden, maar het beleid mag de jongeren niet vergeten: de werkloosheidsgraad is groot en zestig procent heeft niet eens een diploma secundair onderwijs.” Het aantal leefloners is gedaald, maar dat betekent niet dat het beter gaat met de Brusselaars. Roesems: “Het aantal alleenstaande mannen zonder kinderen dat van het bestaansminimum moet leven, is nog altijd heel groot, maar hun aantal is in vijf jaar tijd wel gevoelig gedaald. Het aantal alleenstaande vrouwen met kinderen daarentegen is de jongste vijf jaar met duizend toegenomen.”

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License