Iedereen van de projectgroep kan hier, onder zijn eigen naam, zijn afgewerkte opdracht plaatsen.
Onderwerpsverkenning
Hoe beginnen we? In het vak SAV koos je een thema en een projectgroep. Als eerste stap zoekt *elke* student een recente én degelijke basistekst over dat thema (vaktijdschrift; 8 à 15 pagina's, meer mag minder niet; bronnenlijst aanwezig met meerdere bronnen). Een groep van negen studenten heeft dus negen verschillende artikels. Zoek via de catalogus van de schoolbibliotheek en noteer de plaats in de vorm van een Udc-nummer. Zoek het artikel op en controleer of je tekst over referenties beschikt (een auteur en titel, voet- of eindnoten en een bibliografie; meerdere bronnen weliswaar, drie volstaan niet). Indien dat zo is kan je op deze tekst verder werken. Maak een copie van de tekst en werk hierop.
1.Open een nieuw Worddocument en geef het de naam Klas_naam_voornaam_.doc. Maak in het document een correcte referentie van het artikel. Vervolgens beantwoord je deze vragen. Het is NIET de bedoeling dat je de tekst overtikt!
2.Bekijk en beschrijf de context van het artikel. Wat is het geheel rond het artikel [komt het uit een tijdschrift, een boek, een losbladig naslagwerk, een encyclopedie] én beschrijf kort dit geheel.
3.De auteur a. Wie schreef het artikel? Wordt er in het artikel informatie gegeven over de auteur? Indien ja, wat? b. Wat vind je op internet (gebruik Google en sociale netwerksites) over deze auteur? c. Wat vertellen de catalogi over de auteur, met andere woorden wat heeft deze auteur nog geschreven?
4.De structuur a. Wat zijn de tussentitels? b. Kent het een duidelijke structuur, is die logisch? c. Worden de voetnoten onderaan, achteraan of in de tekst opgenomen? Is dit handig?
5.Neem het artikel vormelijk door. Verlies je niet in de inhoud. Daar is het niet om te doen. Onderlijn of breng kleur aan volgens een systeem. Verwijzingen naar geschreven bronnen en websites onderlijn je, specialisten kleur je rood, essentiële begrippen, definities en moeilijke woorden kleur je geel, namen van instellingen of organisaties kleur je groen.
6.Maak een lijstje met
1.interessante bronnen die je nog wil doornemen
2.met organisaties betrokken bij het thema
3.met specialisten
4.definities en moeilijke woorden
Deze lijsten gebruik je bij het zoeken naar meer info. Gebruik bij de moeilijke woorden de elektronische woordenboeken die de school ter beschikking stelt. Zoek synoniemen en/of verklaringen.
Maak tot slot een korte synthese van je tekst. Die synthese of een interpretatie verwerk je per persoon in een PowerPoint van ongeveer 10 dia’s. Zoek illustratief materiaal op het net (vergeet je bron niet te vermelden) of maak het zelf aan. Origineel materiaal wordt hoger gewaardeerd. Zorg dat je presentatie vanzelf en logisch loopt bij aanklikken. Zorg voor logische animaties binnen één dia. Sla je presentatie op als Klas_naam_voornaam.ppt.
Geef nu al deze informatie die je bijeen hebt gezocht, een logische plaats op je wiki. Zorg ervoor dat de anderen kunnen zien wat jij hebt gedaan en dat zo dit werk geen twee keer hoeft te gebeuren.
Motivatie voor deze stap ?
1.Het gebruik van woordenboeken en synoniemenwoordenboeken is een methode om je woordenschat omtrent een onderwerp uit te breiden en verbreedt het aantal ingangen [trefwoorden] die je gebruikt bij het zoeken naar informatie omtrent je onderwerp.
2.Je leert het onderscheid maken tussen diverse soorten bronnen.
3.Je leert op een correcte wijze verwijzingen maken.
4.Je leert omgaan met Word, PowerPoint, Excel, een browser en eventueel andere software.
5.Je verkent de schoolbibliotheek.
6.Je gaat kritisch om met bronnen.
7.Je verkent een onderwerp in het sociaal-agogisch werkveld.
Stap1: WikiWelkom
Elke student maakt een account aan op http://wikidot.com en logt in op de aangemaakte wikipagina. Gebruik voor deze acties je Katho-mailadres. Dat communiceert makkelijker.
Gebruik de bovenbalk van de wiki voor inhoudelijke informatie: bibliografie, lijsten van trefwoorden en specialisten. Gebruik de zijbalk voor alles wat praktische info is: verslagen, oefeningen die verplicht zijn in het kader van dit vak.
1.Elk groepslid stelt zich in de zijbalk kort voor. Wie zijn de medewerkers aan deze wiki en wat is je rol in dit project? Leunt dit project bij je interesses aan?
2.Wat moet zeker in de wiki? Maak tabs voor: 1. Verslagen van vergaderingen; 2. Interessante documenten; 3. Een overzicht van de groepsleden; 4. Syntheses van teksten.
3.Maak je titels duidelijk én origineel. Zorg je voor structuur en lay-out?
4.Op de welkomspagina vervang je de tekst door een inleiding, een welkomswoord dat je onderwerp beschrijft. Waarom kozen jullie dit onderwerp? Hoe gingen jullie te werk? Bedank eventuele helpers.
5.LET OP: werp de tekst die op de welkomspagina staat niet weg, maar geef ze een andere plaats. Deze tekst helpt je hard bij de opbouw van de WIKI. Kort de tekst in en vertaal ze desnoods naar het Nederlands.
6.Zorg dat je wiki logisch opgebouwd is. Je volgt dus niet de structuur van deze opgave, maar ga logisch te werk: plaats alle bibliografische gegevens samen, beschrijf wat je zocht, wat je vond, wat je niet vond… Lees ook eens de volgende stappen die je zal moeten zetten.
7.Spreek af wie wat zal uitwerken. Zorg dat de taken eerlijk verdeeld worden en maak van de wiki een werkinstrument: haal uit de sjabloonwiki alle overtollige informatie en pas je lay-out aan.
8.WAT KAN NIET: Dat één iemand de wiki beheert en invult met mailtjes die hij krijgt van anderen. Iedereen moet kunnen werken met de wiki. En dat kan de docent zien.
Stap2: Inhoud in lijsten en syntheses
Voeg je eigen informatie toe aan de wiki.
Lijsten
1.Zorg voor een trefwoordenlijst: voeg alle lijstjes van de projectleden samen tot één handige alfabetische lijst.
2.Zorg voor een lijst van specialisten (deskundigen of ervaringsdeskundigen) die bezig zijn met dit onderwerp. Noteer van een drietal specialisten de naam, de voornaam, hoe je ze op het spoor kwam, de functie, de contactgegevens, eventuele publicaties. Contacteer ze niet, maar bedenk een drietal vragen die je hen kan stellen.
3.Zorg voor een lijst van organisaties.
4.Zorg voor een een bibliografie. In de tekst onderlijnde je de verwijzingen naar publicaties onderlijnd. Selecteer vijf tot tien referenties door middel van uitsluiting. Indien mogelijk sluit je publicaties uit waar de auteur niet direct naar verwijst, publicaties met een algemene gedachte, publicaties die moeilijk op te sporen zijn, publicaties die de methoden, technieken of het onderzoek verantwoorden of publicaties van gewaardeerde vakgenoten. Wat je overhoudt neem je op in de bibliografie op de wiki. De referenties dienen volledig, correct en consequent te zijn.
Synthese
Een korte synthese van je tekst (10 regels) is op een logische plaats terug te vinden zijn. Zorg bij je synthese dat je hyperlinks (zeker één naar je PowerPoint-presentatie) inbouwt. Heb oog voor titels en de inhoudstafel.
Motivatie voor deze stap
De voetnoten en de bronnenlijst tonen waar een auteur zijn informatie haalde. Die informatie zet je op een nieuw spoor [sneeuwbalmethode]. En je leert volgens de regels van de kunst referenties maken.
Stap3: Beschikking krijgen en meer zoeken
Bekijk de uitgebreide bibliografie. Zorg ervoor dat ze alfabetisch gesorteerd is en onderneem het volgende…
Zijn er publicaties binnen handbereik?
1.Ga van de publicaties in de literatuurlijst na of ze ter beschikking zijn in je schoolbibliotheek, de openbare bibliotheek in de buurt van je school of in de openbare bibliotheek van je gemeente, je werk, je stageplaats… Als je een publicatie vindt in de schoolbibliotheek herneem je de zoekactie niet in een andere bieb.
2.Plaats een sterretje naast het referentie [om te tonen dat jij dit document bestudeert].
3.Neem enkele trefwoorden over uit de achterflap en de inhoudstafel en voeg ze toe aan je trefwoordenlijst. Vergeet je trefwoordenlijst niet alfabetisch te ordenen.
4.Zoek uit of er van je geselecteerde auteurs andere werken aanwezig zijn in minstens twee voor jou bereikbare bibliotheken. Noteer titels verwant met het thema. Let vooral op de auteurs die in je artikel meer dan eens aangehaald worden. Doorgaans zijn deze ‘sterauteurs’ relevant voor je onderwerp.
Internet
Zoek uit of er van de geciteerde auteurs ander werk op internet te vinden is en noteer de correcte referentie. Beschrijf of je van de publicaties de volledige tekst, een samenvatting of een verwijzing vindt. Als je volledige teksten vindt, kun je dit linken op je wiki. Best is om de files ook op de wiki op te slaan.
Kranten
Welke recente on-line krantenartikels kun je vinden over het onderwerp? Gebruik Mediargus, die in veel bibliotheken gratis is. Elke student noteert vijf recente artikels. Spreek af wie in welke krant (en tot wanneer) zoekt, zodat jullie geen overlap hebben.
Tijdschriften
1.Eén student zoekt in de schoolbibliotheek welke tijdschriften relevant zijn voor het onderwerp en noteert op de wiki de tijdschrifttitels.
2.Elke student zoekt in de schoolbibliotheek één tijdschrift uit deze lijst en noteert de referentie van minstens twee relevante artikels. De referenties worden opgenomen in de bibliografie.
Eindwerken
Welke relevante eindwerken vind je in de schoolbibliotheek voor je thema? Elke student noteert maximum vijf titels.
Monografieën
Welke boektitels vind je in de schoolbibliotheek die relevant zijn voor je thema? Elke student noteert vijf recente titels.
Maak van al deze gevonden referenties één bibliografie volgens de regels van de kunst.
Opdracht excel 1 : Nadat elke student het gekozen artikel heeft doorgenomen en verwerkt voert de groep volgende opdracht uit :
Maak samen een tabel over het soort bronnen dat via de artikels gevonden werd. In de tabel maak je onderscheid tussen :
Soort bronnen Aantal Procent
Boeken cell-content cell-content
Tijdschriften cell-content cell-content
Naslagwerk cell-content cell-content
Websites cell-content cell-content
Andere (folders….) cell-content cell-content
Totaal Som 100%
1.1. Vul eerst de tabel (de aantallen) in op basis van de afzonderlijke artikels (per groep samentellen)
1.2. Bepaal op een correcte manier som en procenten.
1.3. Maak nu ook twee grafieken :
a. Een cirkel 3D de stukken uiteen
b. Een staaf van cirkel met procenten waarbij boeken en tijdschriften links staan (met de categorie “overige”) en al de rest rechts.
Opdracht excel 2 : Jaartallen Bij de referenties uit de afzonderlijke artikels heb je ook het jaartal van publicatie genoteerd.
2.1. Leg nu alle jaartallen samen en maak opnieuw een tabel . De tabel heeft volgende indeling (eventueel mag je de indeling aanpassen) :
Periode Aantal
Voor 1995 cell-content
1995 - 1999 cell-content
2000 - 2005 cell-content
2006 cell-content
2007 cell-content
2008 cell-content
Totaal Som
2.2. Maak nu opnieuw een staaf van cirkel met de procenten (zonder die uit te rekenen!) . In de tekening rechts plaats je via “aangepast” de vier rubrieken met het laagste percentage !
Motivatie voor deze stap
Je leert meerdere catalogi gebruiken en ontdekken dat ‘sterauteurs’ meer dan eens in de catalogi voorkomen. Verder zie je dat de tekst geen geïsoleerd gegeven is, maar naar bronnen verwijst en op zijn beurt opnieuw als bron functioneert. Je ontdekt dat je via internet al of niet wetenschappelijke literatuur op het spoor komt en je verwijst naar de bronnen.
Stap4: Contextualiseren
Organisaties
Elke student zoekt minstens één organisatie die met deze thematiek bezig is. Zoek via de Sociale Kaart. Bezoek de website en bespreek die in maximaal 350 woorden. Laat automatisch het aantal woorden tellen en noteer het aantal woorden in een voetnoot. Gebruik bij de beschrijving van de site het tekstkritiekmodel (paragraaf Evalueren).
Statistieken
Zijn er aangaande het onderwerp statistieken te vinden? Let op: noteer niet de cijfergegevens maar de verwijzing. Met andere woorden: welke statistieken zijn er rond je onderwerp te vinden [benoem ze] en waar zijn ze te vinden. Om de cijfers te vinden kan je de recente Vrind of www.statbel.fgov.be gebruiken.
Opdracht 3 Excel Statistieken
Ga via de Vlaamse Regionale INDicatoren of de website van de federale overheid of een andere site op zoek naar statistieken over het bestudeerde onderwerp. Selecteer hieruit gegevens over verschillende provincies, gewesten of jaren (dus in ieder geval verschillende reeksen) en toon aan de hand van de reeksnamen aan dat je kan filteren.
De drie uitgewerkte excelopdrachten mag je in één bestand aan je wikitekst verbinden via een hyperlink.
Juridische context
Welke wetteksten, reglementen of decreten bestaan er aangaande je onderwerp? Gebruik de juridische databank Juriwel.
Politieke context
Wat vind je omtrent je onderwerp aangaande de verantwoordelijke minister en het bevoegde departement? Elke student bespreekt indien mogelijk kort een partijstandpunt van één partij.
Motivatie voor deze stap
Je leert een website onderzoeken en beschrijven in functie van een gekozen onderwerp en je haalt je onderwerp uit zijn isolement via organisaties, gespecialiseerde documentatiecentra, deskundigen, kranten, statistieken, de juridische en politieke context.
Afwerking
Werkje wiki af.
1.Herstructureer indien nodig, nummer de titels, maak de koppen en voeg automatische inhoudstafels in..
2.Zorg voor een persoonlijk besluitje en noteer a. Wat moet je nog trainen? b. Wat heb je geleerd en wat zal je bijblijven c. Wat heb je tekort? d. Heb je voldoende info gevonden? Waar heb je niet gezocht en waar kan je nog zoeken…
3.Voorzie je Worddocument van een mooie, academische lay-out. Neem een inhoudstafel op, je literatuurlijst en de grafieken die je in een eerdere stap maakte. De lengte van je paper varieert tussen 5 en 10 recto pagina’s [lettertype 12, Times New Roman, geen interlinie…,]. Het wordt niet afgedrukt, ingebonden of geplastificeerd maar digitaal bewaard op je wiki onder de rubriek 'werkdocumenten'. Laat je werk nalezen op fouten door een collega voor je het definitief maakt (redactionele controle).
4.Plaats dit Word-document in je Katho-map, zodat de docenten dit kunnen inkijken indien nodig.
Motivatie voor deze stap
Je leert een tekstdocument presentabel maken en afwerken. Je leert omgaan met een deadline en je kan een presentatie maken van je werk.